Colofon: Dr. J. Wieland

Zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking

Verantwoording

In de DSM-5 zijn codes terug te vinden voor het classificeren van een verstandelijke beperking en voor het classificeren van zwakbegaafdheid. Een verstandelijke beperking komt voor bij ongeveer 2% van de Nederlandse bevolking. Of er sprake is van een verstandelijke beperking wordt bepaald aan de hand van de uitslag op een gestandaardiseerde individuele intelligentietest. Er wordt gesproken van een verstandelijke beperking bij een intelligentie quotiënt (IQ) van ongeveer 70 (70 ± 5) of minder. De ernst van de verstandelijke beperking wordt bepaald op basis van de beperkingen in het adaptieve functioneren oftewel sociaal aanpassingsvermogen. De gedachte hier achter is dat deze beperkingen in het adaptieve functioneren beter dan het IQ bepalen hoeveel ondersteuning er nodig is. Als er sprake is van een beperking is, kan dit een lichte, matige, ernstige of zeer ernstige verstandelijke beperking hebben zijn. Voor het vaststellen van een verstandelijke beperking is er naast een IQ-test dus ook een inschatting nodig van het adaptieve functioneren. Deze inschatting wordt gemaakt aan de hand van drie domeinen: het conceptuele domein, het sociale domein en het praktische domein. Voor het classificeren van een verstandelijke beperking moet kunnen worden aangetoond dat de beperkingen in de intellectuele functies en de adaptieve vaardigheden ontstaan zijn in de ontwikkelingsperiode. Een veel grotere groep, zo’n 2,3 miljoen Nederlands (13,6%), scoort een IQ tussen 70 en 85. Dat noemen we zwakbegaafdheid. De nadruk ligt hierbij op de begaafdheid. Zwakbegaafdheid is geen stoornis of (verstandelijke) beperking maar onderdeel van de ‘normale’ intelligentie. Mensen met zwakbegaafdheid functioneren op de grens tussen mensen met een gemiddelde intelligentie en mensen met een verstandelijke beperking. Dit wordt mooi weergegeven door de Angelsaksische term voor zwakbegaafdheid, borderline intellectual functioning. Mensen met zwakbegaafdheid of een verstandelijke beperking hebben een hoog risico op het ontwikkelen van psychische stoornissen.

Organisaties

Tijdschriften

Boeken

  • Behandeling van patiënten met een laag IQ in de GGZ

    Dit boek helpt professionals in de GGZ om met vertrouwen patiënten met zwakbegaafdheid te herkennen, psychische stoornissen te diagnosticeren en te behandelen. In deze herziene en uitgebreide uitgave worden nieuwe inzichten over zwakbegaafdheid in de GGZ geïllustreerd met uitgebreide praktijkvoorbeelden en extra online materiaal. 
    Het boek biedt theoretische en praktische handvatten om direct aan de slag te gaan met veel aandacht voor een passende bejegening en communicatie. Nieuw is de monitorplus die uw organisatie helpt om de toegang tot de zorg te verbeteren.
    Patiënten met zwakbegaafdheid vormen een kwetsbare groep in de GGZ met een specifiek klinisch profiel, waarbij naast de cognitieve beperkingen en de psychische klachten, de gestapelde problematiek een belangrijk kenmerk is. Goede zorg start met de realisatie dat zwakbegaafdheid een belangrijke en vaak voorkomende comorbiditeit is in de GGZ. Voor de GGZ is inspelen op de zwakbegaafdheid absoluut noodzakelijk, maar in het algemeen minder ingrijpend dan gedacht wordt. Niet wát u aanbiedt is anders, maar wel het hoé.
    Het boek richt zich op psychiaters, psychologen, verpleegkundigen, andere professionals binnen de GGZ en zij die daartoe in opleiding zijn.

  • Verstandelijke beperking en psychiatrie

    Het nosologisch categoriale fenomenologisch descriptief gerichte DSM-kader volstond niet bij diagnostiek bij mensen met een verstandelijke beperking. Als antwoord daarop verscheen de DM-ID – Diagnostic Manual-Intellectual Disability (2007), daarna de DM-ID2 (2016). Eerder al had prof. dr. Anton Došen specifieke aandacht gevraagd voor de psychische problemen van deze mensen. Zijn boek Psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking (2005) geldt nog steeds als een standaardwerk.
    De neuroverwetenschappelijking met het in kaart brengen van de neurobiologische correlaten van gedragsproblemen en psychische symptomen bij de doelgroep zet zich voort. Dit boek wil de ruime klinische ervaring van artsen, psychologen, ortho-agogen en andere medewerkers in de betrokken sector koppelen aan een neurowetenschappelijke interesse. Daardoor kunnen de differentiaaldiagnostiek en het antwoord op de hulpvragen er nog verder op vooruit gaan, zowel op psychiatrisch, psychofarmacologisch, agogisch, psychologisch als psychotherapeutisch vlak.
    Dr. Linda Baudewijns is als psychiater verbonden aan het Psychiatrisch Centrum Dr. Guislain in Gent. Ze is er werkzaam in de cluster dubbele diagnose voor kinderen, adolescenten en volwassenen met een verstandelijke beperking en bijkomende psychische stoornissen en/of gedragsproblemen. Daarnaast is ze werkzaam in het OC Broeder Ebergiste in Vurste en in De Bolster in Zwalm-Beerlegem, beide voorzieningen van het VAPH – Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. Bovendien werkt ze als psychiater samen met de groepspraktijken Psy-Sense in Asper en Psy-meer in Merelbeke voor mensen met ontwikkelings-, angst-, stemmings-, en persoonlijkheidsstoornissen.

  • Handboek Psychiatrie en verstandelijke beperking

    In de afgelopen decennia is de kennis over diagnostiek en behandeling van psychische stoornissen bij kinderen, jongeren en jongvolwassenen met een lichte verstandelijke beperking sterk toegenomen. Dit handboek brengt voor het eerst in het Nederlandse taalgebied de huidige kennis uit vakgebieden als genetica, cognitie- en neuropsychologie, systeembenaderingen bij gezins- en residentiële behandeling, farmacotherapie en orthopedagogiek bijeen.
    Het Handboek psychiatrie en lichte verstandelijke beperking verschaft een overzicht van richtlijnen, instrumenten en methoden van diagnostiek en behandeling. Daarnaast gaat het boek in op veranderingen in de wetgeving en visies op zorg binnen de verschillende werkvelden, waaronder geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, verslavingszorg, (speciaal) onderwijs en forensische zorg. Ook onderwerpen als culturele diversiteit, risicotaxatie en patiëntenparticipatie komen aan bod.
    Het boek is bedoeld voor professionals die te maken hebben met deze doelgroep. Het is tevens geschikt voor de opleiding en nascholing van orthopedagogen, psychologen, psychiaters, artsen voor verstandelijk gehandicapten, vaktherapeuten en psychotherapeuten. Dit boek biedt echter ook veel waardevolle informatie voor onderzoekers, verwanten van cliënten, leerkrachten en andere geïnteresseerden.

  • Psychiatry of Intellectual Disability

    Intellectual Disability (ID) describes a lifelong condition of heterogeneous aetiology, associated with the impairment of intellectual functioning (IQ
    The psychiatry of ID is a core part of training to be a psychiatrist yet there are limited resources on this topic aimed at both trainees and practising clinicians alike. Oxford Textbook of the Psychiatry of Intellectual Disability bridges this gap by providing up-to-date evidence-based content on the assessment, diagnosis, and management of psychiatry in people with ID.Featuring 28 chapters written by international experts in the field, the Oxford Textbook of the Psychiatry of Intellectual Disability presents fresh global insight and coverage of the subject. Chapters cover key topics from the developmental aspects of ID, mental disorders in childhood, and behaviour phenotypes, through to physical health, dementia and other disorders associated with ageing.
    Each chapter provides trustworthy evidence and a wealth of practical advice for clinical situations, including case studies in community and hospital settings, and multiple choice questions for self-evaluation and consolidation of knowledge.

  • DM-ID 2

    Improved outcomes for individuals with co-occurring intellectual/developmental disability (IDD) and mental illness depends upon effective psychiatric treatment. Effective treatment requires an accurate psychiatric diagnosis. Obtaining that accurate diagnosis for individuals with IDD has been, and remains, very challenging. This book was written to address this challenge.
    More than 100 experts from around the world have now updated the DM-ID to accompany the DSM-5. The DM-ID-2 was developed to facilitate an accurate psychiatric diagnosis in persons who have intellectual disabilities and to provide a thorough discussion of the issues involved in reaching an accurate diagnosis.
    The DM-ID-2 provides state-of-the-art information concerning mental disorders in persons with intellectual disabilities. Grounded in evidence based methods and supported by the expert-consensus model, DM-ID-2 offers a broad examination of the issues involved in applying diagnostic criteria for psychiatric disorders to persons with intellectual disabilities. The DM-ID-2 is an essential resource for every clinician who works with individuals with a dual diagnosis (IDD/MI).

  • Textbook of Psychiatry for Intellectual Disability and Autism Spectrum Disorder

    Represents a comprehensive treatise for trainees and professionals
    Includes detailed consideration of etiopathogenetic factors, clinical features, assessment procedures, diagnostic criteria, treatment, and prognosis
    Provides a wide overview that will be also interesting for a variety of professionals

Kwaliteitsstandaarden

  • Akwa GGZ; generieke module psychische stoornissen en zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking

    Deze generieke module is een kwaliteitsstandaard voor de curatieve zorg gericht op genezing en herstel van (beginnende) psychische stoornissen bij mensen met zwakbegaafdheid (ZB) of een lichte verstandelijke beperking (LVB).
    Iemand met zwakbegaafdheid heeft een IQ tussen de 70 en 85.
    Iemand met een lichte verstandelijke beperking heeft een IQ tussen 50-70 en beperkingen in het aanpassingsvermogen die zijn ontstaan gedurende de ontwikkelingsperiode.
    Hoewel het IQ een belangrijk aspect is van de classificatie ZB en LVB, moet er met name aandacht zijn voor de (beperkingen in) het adaptieve functioneren. Het adaptieve functioneren, oftewel de praktische, alledaagse vaardigheden op het gebied van sociale omgang, werk, vrije tijd, huishoudelijke zorg, zelfverzorging en maatschappelijk functioneren, bepalen de ernst van de verstandelijke beperking.
    Een inschatting van de prevalentie van ZB en LVB is mogelijk op grond van de normaalverdeling van het IQ in de Nederlandse bevolking. Volgens deze verdeling heeft 13,6% van de Nederlanders een IQ van 70-85 en 2,1% een IQ van 50-70. In totaal gaat het om ruim 2,3 miljoen Nederlanders.
    Zo ongeveer alle psychische stoornissen komen vaker voor bij zowel kinderen als volwassenen met ZB/LVB dan bij de algemene populatie.
    Deze generieke module biedt alle betrokkenen en zorgverleners kennis en waar mogelijk concrete handvatten voor de vroege onderkenning en preventie, diagnostiek, behandeling, begeleiding, terugvalpreventie, monitoring en het herstel van psychische stoornissen bij mensen met ZB/LVB.

  • NVAVG; Richtlijn probleemgedrag bij volwassenen met een verstandelijke beperking:

    Deze richtlijn is bedoeld voor alle professionals die met het onderwerp van deze richtlijn te maken hebben.
    De richtlijn is modulair opgebouwd. In de volgende hoofdstukken wordt allereerst een Algemene inleiding op het onderwerp van de richtlijn gegeven. In Module 1 komt het proces van beeldvorming bij probleemgedrag bij volwassenen met een verstandelijke beperking aan bod. Module 2 gaat in op de begeleiding en behandeling van probleemgedrag en Module 3 besteed expliciet aandacht aan de inzet van psychofarmaca bij probleemgedrag. De organisatie van zorg wordt besproken in Module 4.
    In de modules staat achter elke aanbeveling een niveau weergegeven (niveau 1, 2, 3 of 4) dat de sterkte van de aanbeveling weergeeft, waarbij 1 het sterkst is en 4 het minst sterk. Dit niveau is gebaseerd op de kracht en kwaliteit van het onderliggende bewijs en het gewicht dat door de werkgroep werd toegekend aan overige overwegingen. Een lijst met afkortingen en veelgebruikte begrippen kan gevonden worden na de Modules.
    In de verschillende Bijlagen is meer informatie te vinden over alle onderwerpen die in de Modules aan bod komen als ook de onderbouwing en verantwoording die aan deze richtlijn ten grondslag liggen.

Praktisch

Psychotherapie

Farmacotherapie

Organisatie van zorg/beleid

  • Monitor Plus

    Bent u een sleutelfiguur die in uw GGZ-praktijk, -team of -organisatie de toegankelijkheid voor de patiënten met zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking wil vergroten? De Monitor Plus  helpt u bij het veranderproces. Naast een werkinstructie voor uw teambijeenkomsten vindt u per onderdeel van het zorgproces in uw organisatie een link met verwijzingen naar ondersteunende informatie, pitches, tips en tools en reflectievragen.

     

Websites

Opleidingen/Cursussen

  • Masterclass Psychiatrie en laag IQ

    Tijdens deze intensieve, tweedaagse masterclass wordt er uitgebreid aandacht besteedt aan de herkenning, diagnose en behandeling van patiënten met een laag IQ. Ook wordt er dieper ingegaan op onderwerpen als genetica, crisis en suïcidaal gedrag, het voorschrijven van psychofarmaca, verslaving en de wetgeving.

  • RINO Amsterdam, Laag IQ in de GGZ: theorie en praktijk

    Deze opleidingsroute is een modulair scholingsaanbod van RINO amsterdam en Poli+. De cursussen in de opleidingsroute 'Een laag IQ in de GGZ gaan over een groep kwetsbare patiënten. Een groep, die soms onopgemerkt in zorg is binnen de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Maar soms ook al op voorhand wordt doorverwezen naar specialistische centra. Het gaat om patiënten met psychische klachten en een laag IQ (zwakbegaafdheid en een licht verstandelijke beperking). Een aantal van hen zal hoog gespecialiseerde behandeling nodig hebben. Een groot deel van hen kan effectief behandeld worden bij u in de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Mits er aandacht is voor de gevolgen van het lage IQ voor communicatie, diagnostiek en behandeling. Niet Wat u doet zal anders zijn maar wel Hoe u het doet.

  • RINO Utrecht, verstandelijke beperking

    Mensen met een lichte ver­stande­lijke beper­king vind je niet alleen in instel­lingen voor ver­stande­lijk gehandicapten, ook hulp­ver­le­ners in de buurt- en wijkteams, de geeste­lijke gezond­heids­zorg en de foren­sische zorg hebben met deze doel­groep te maken. Dit vraagt speci­fieke kennis en vaar­dig­heden om goed aan te sluiten bij hulp­vragen die er spelen. Wij zetten ons in voor het bijeenbrengen van deze ver­schil­lende werkvelden en bundelen exper­tise vanuit de ver­schil­lende kennisgebieden.
    Daarvoor werken wij onder meer nauw samen met CCE en De Borg.

  • BSL Uw patiënt heeft een laag IQ, wat nu?

    Geeft handvatten voor herkennen van patiënten met beneden gemiddeld IQ in de dagelijkse GGZ-praktijk
    Bevat werkwijze voor behandeling, diagnostiek en gespreksvoering
    Met aansprekende filmfragmenten 

Literatuur

  • Tijdschrift voor Psychiatrie, themanummer verstandelijke beperkingen en psychiatrie (2019)

  • It is time to bring borderline intellectual functioning back into the main fold of classification systems (2016)

    J. Wieland & F.G. Zitman

    Borderline intellectual functioning is an important and frequently unrecognised comorbid condition relevant to the diagnosis and treatment of any and all psychiatric disorders. In the DSM-IV-TR, it is defined by IQ in the 71-84 range. In DSM-5, IQ boundaries are no longer part of the classification, leaving the concept without a clear definition. This modification is one of the least highlighted changes in DSM-5. In this article we describe the history of the classification of borderline intellectual functioning. We provide information about it and on the importance of placing it in the right context and in the right place in future DSM editions and other classification systems such as the International Classification of Diseases.

  • Inequalities in health and service use among people with borderline intellectual impairment

    This report, produced in collaboration with Professor Angela Hassiotis and others, sets out the extent to which people with borderline intellectual impairment face inequalities in health and use of services compared with the rest of the population, and seeks to improve awareness of these inequalities.
    Findings
    Borderline intellectual impairment is common, affecting at least one adult in ten in England.  The term is used here to refer to people with good verbal skills and living in private households, but who may experience cognitive impairments. 
    The findings in this report are consistent with previous research: people with borderline intellectual impairment are a disadvantaged group and their needs are not well understood. 
    Such adults face high levels of poor mental health, poorer general health, and many limitations in their daily lives. 
    Their level of use of mental health treatment and services does not appear to be commensurate with their higher level of need. This indicates that they are underserved compared with the rest of the population.
    This may be due to a lack of professional awareness of their needs, to services not adapting enough to meet those needs, or to difficulties the individual faces in seeking treatment and support. 
    Adults with borderline intellectual impairment constitute key users of primary and secondary health care, and employment, education and welfare support. Improving awareness of the needs of this group should form part of wider plans to reduce inequalities in health and service use in England.
    Methods
    Secondary analysis of data from the Adult Psychiatric Morbidity Survey (APMS) was conducted to profile the circumstances of people with borderline intellectual impairment. APMS is one of the most authoritative and comprehensive national household surveys to assess both intellectual functioning and mental health in adults in England.

  • Aggressive behaviour of psychiatric patients with mild and borderline intellectual disabilities in general mental health care.

    Jeanet -Nieuwenhuis, Peter Lepping, Cornelis Lambert Mulder, Henk Nijman †, Eric Noorthoorn

    Abstract
    Little is known about the associations between mild intellectual disability (MID), borderline intellectual functioning (BIF) and aggressive behaviour in general mental health care. The study aims to establish the association between aggressive behaviour and MID/BIF, analysing patient characteristics and diagnoses.
    Method
    1174 out of 1565 consecutive in-and outpatients were screened for MID/BIF with the Screener for Intelligence and Learning Disabilities (SCIL) in general mental health care in The Netherlands. During treatment, aggressive behaviour was assessed with the Staff Observation Aggression Scale-Revised (SOAS-R). We calculated odds ratios and performed a logistic and poisson regression to calculate the associations of MID/ BIF, patient characteristics and diagnoses with the probability of aggression.
    Results
    Forty-one percent of participating patients were screened positive for MID/BIF. Patients with assumed MID/BIF showed significantly more aggression at the patient and sample level (odds ratio (OR) of 2.50 for aggression and 2.52 for engaging in outwardly directed physical aggression). The proportion of patients engaging in 2–5 repeated aggression incidents was higher in assumed MID (OR = 3.01, 95% CI 1.82–4.95) and MID/BIF (OR = 4.20, 95% CI 2.45–7.22). Logistic regression showed that patients who screened positive for BIF (OR 2,0 95% CL 1.26–3.17), MID (OR 2.89, 95% CI 1.87–4.46), had a bipolar disorder (OR 3.07, 95% CI 1.79–5.28), schizophrenia (OR 2.75, 95% CI 1.80–4.19), and younger age.
    Conclusions We found an increased risk for aggression and physical aggression in patients with assumed MID/BIF. We recommend screening for intellectual functioning at the start of treatment and using measures to prevent and manage aggressive behaviour that fits patients with MID/BIF.

  • Increased prevalence of intellectual disabilities in higher-intensity mental healthcare settings

    Jeanet G. Nieuwenhuis, Peter Lepping, Niels L. Mulder,, Henk L. I. Nijman, Mike Veereschild and Eric O. Noorthoorn

    Abstract
    Background
    It has been suggested that people with intellectual disabilities have a higher likelihood to develop psychiatric disorders, and that their treatment prognosis is relatively poor.AimsWe aimed to establish the prevalence of intellectual disability in different mental healthcare settings, and estimate percentage of cognitive decline. We hypothesised that the prevalence of intellectual disabilities increases with intensity of care.
    Method
    A cross-sectional study was conducted in different settings in a mental healthcare trust in the Netherlands. We used the Screener for Intelligence and Learning Disabilities (SCIL) to identify suspected mild intellectual disability (MID) or borderline intellectual functioning (BIF). We identified patients with a high level of education and low SCIL score to estimate which patients may have had cognitive decline.
    Results
    We included 1213 consecutive patients. Over all settings, 41.4% of participating patients were positive for MID/BIF and 20.2% were positive for MID only. Prevalence of suspected MID/BIF increased by setting, from 27.1% in out-patient settings to 41.9% in flexible assertive community treatment teams and admission wards, to 66.9% in long-stay wards. Only 85 (7.1%) of all patients were identified as possibly having cognitive decline. Of these, 25.9% were in long-stay wards and had a diagnosis of schizophrenia or substance use disorder.
    Conclusions
    Low intellectual functioning is common in Dutch mental healthcare settings. Only a modest number of patients were identified as suffering from cognitive decline rather than suspected MID/BIF from birth. Therefore, we recommend improved screening of psychiatric patients for intellectual functioning at the start of treatment.