SOCIALE PRAKTIJK Werken met ervaringsdeskundigen vereist cultuuromslag

Door: Max Huber, Paulina Sedney, Joep Holten

Zorg- en hulpverleningsorganisaties moeten een cultuuromslag maken om ervaringsdeskundigheid en herstelondersteuning met succes te kunnen inzetten. Dat kost tijd, vergt inspanning en vereist helderheid over rollen, taken en verantwoordelijkheden, zonder daarbij de eigenheid van ervaringsdeskundigen uit het oog te verliezen.

De inzet van ervaringsdeskundigheid in zorg en hulpverlening is sinds een aantal jaar in opkomst. Steeds meer organisaties committeren zich in hun visie aan de inzet van ervaringskennis en -kunde van (voormalig) cliënten. Hiermee is een nieuw fenomeen ontstaan: de ervaringsdeskundige. Tegelijkertijd is eigenlijk nog weinig bekend over hoe integratie van ervaringsdeskundigheid vorm krijgt in de praktijk, hoe ervaringsdeskundigen in te zetten, wat hun komst betekent voor professionals en hoe organisaties hiervoor kunnen worden toegerust. Wij deden er in Amsterdam onderzoek naar. Hoewel ervaringsdeskundigheid en herstel (ondersteuning) geen nieuwe concepten meer zijn, bestaan er noch in de literatuur noch in de praktijk universele definities, reden om in ons onderzoek ook een begrippenkader te ontwikkelen. Onder een ervaringsdeskundige verstaan we een persoon die op basis van zijn eigen ervaringen met levensontwrichtende situaties en herstelprocessen ruimte maakt voor het herstelproces van anderen.

Wat allereerst opviel is de grote, vaak positieve, belangstelling voor de inzet van ervaringsdeskundigheid. Veel professionals en ervaringsdeskundigen ervaren het als een meerwaarde en zien de komst van ervaringsdeskundigen als een belangrijke vorm van cliëntparticipatie, van cliënten een stem geven of als tegenwicht voor het medische perspectief. Aan aanbod van gemotiveerde en kundige ervaringsdeskundigen is ook geen gebrek. Toch is op de werkvloer het aantal daadwerkelijk werkzame ervaringsdeskundigen vaak bedroevend laag. Waar de visie op herstel en ervaringsdeskundigheid - in ieder geval ogenschijnlijk - breed gedragen wordt, blijkt de praktijk hardnekkig. Op basis van ons onderzoek onderscheiden wij vijf uitgangspunten om deze discrepantie te helpen verminderen.

1. Omslag naar herstelondersteunende zorg kost tijd en inspanning

De integratie van herstelondersteuning en ervaringsdeskundigheid heeft de meeste kans van slagen als het hele team en de hele organisatie zich ervoor inzetten. Ervaringsdeskundigen die als vooruitgeschoven post aan de slag gaan, zonder dat de herstelvisie breder gedragen wordt binnen de organisatie, krijgen in veel gevallen te maken met een clash van culturen: die van professionals binnen een organisatie versus de beleving van cliënten. Deze spanning uit zich onder meer in taalgebruik; de taal van cliënten is ‘gewone mensen’ taal en komt voort uit hun beleving en leefwereld, terwijl die van zorgverleners dikwijls geformuleerd is vanuit een geprotocolleerd en gemedicaliseerd systeem. Van ervaringsdeskundigen wordt verwacht dat zij de taal van professionals en het zorgsysteem spreken én dat zij de taal van de leef- en belevingswereld van cliënten blijven spreken, want daarvoor zijn zij aangesteld. Om ervoor te zorgen dat ervaringsdeskundigen niet verscheurd of vermorzeld raken tussen deze twee werelden, is het van belang dat organisaties zich ervan bewust zijn dat de ontwikkeling van herstelondersteunende zorg binnen een organisatie een cultuuromslag is die meer omvat dan het aanstellen van één of enkele ervaringsdeskundigen. Zo’n cultuuromslag kost tijd en vraagt inspanning van de gehele organisatie.

2. Schep helderheid over taken en rollen

Vaak weten noch de ervaringsdeskundige, noch zijn collega-professionals of hun managers welke taken en rollen de ervaringsdeskundige zou moeten hebben. Sommigen lijken als taakomschrijving te hebben: ‘zie maar’. De verscheidenheid aan inzet in de praktijk is dan ook groot. Lang niet altijd heeft de inzet van de ervaringsdeskundige direct iets met herstelgericht werken te maken, maar gaat het bijvoorbeeld om administratieve functies. Het is daarom van groot belang voorafgaand aan het werven van ervaringsdeskundigen binnen een team een duidelijke doelstelling te formuleren, waarbij het vertrekpunt altijd is het versterken van zelfhulp, ervaringsdeskundigheid en herstel(ondersteuning).

3. Zoek een balans tussen eigen herstel en verbetering van hulpverlening

De inzet van ervaringsdeskundigen dient in wezen twee doelen. Enerzijds werkt een ervaringsdeskundige aan het verbeteren van de hulp- en dienstverlening en ondersteunt hij cliënten in hun herstelproces. Anderzijds werkt een ervaringsdeskundige aan zijn eigen herstel en arbeidsrehabilitatie; hij heeft een baan, (her)neemt nieuwe rollen, doet nieuwe sociale contacten op et cetera. We zagen in ons onderzoek dat steeds hogere eisen aan ervaringsdeskundigen werden gesteld. Waar in eerste instantie vooral gezocht werd naar mensen die in staat waren hun eigen verhaal te vertellen en daarop te reflecteren kwamen daar later ook diverse rolspecifieke eisen bij als herstelcoach voor cliënten of een adviserende rol vanuit cliëntperspectief voor het team.

In een aantal gevallen was voor teamleiders en managers de voornaamste reden om iemand een aanstelling te geven een boost voor het eigen herstel van de ervaringsdeskundige terwijl nog onvoldoende nagedacht was over of iemand al in staat was anderen te ondersteunen bij het herstelproces en specifieke herstelgerichte rollen als bijvoorbeeld die van herstelcoach op zich te nemen. Op steeds meer plekken wordt daarom onderscheid gemaakt tussen verschillende niveaus van ervaringsdeskundigheid. Het niveau is afhankelijk van waar iemand is in z’n herstelproces en wat van hem verwacht wordt.

4. Betrek professionals met eigen ervaring

Tijdens ons onderzoek kwam ook steeds meer aandacht voor andere specifieke groepen die wij daarvoor nog niet erg op ons netvlies hadden. De voornaamste groep zijn professionals die zelf ervaring hebben als cliënt en/of met levensontwrichtende ervaringen. In hoeverre kunnen zij hun ervaringen actief gebruiken in hun werk? Zij werken dagelijks in een zorgsysteem dat uitgaat van diagnoses, indicaties, symptoomreductie en van ‘zorghandelingen’, gekoppeld aan een afgemeten hoeveelheid tijd die dat zou kosten. Herstelgericht werken gaat in plaats daarvan uit van krachten, zingeving, inclusie, en maatwerk. Ook een professional die wil werken vanuit z’n eigen ontwrichtende ervaringen kan in de knel komen in de dagelijkse professionele praktijk - tussen zijn eigen ervaringen en de dominante werkwijze binnen de organisatie. Deze groep professionals met eigen ervaring betrekken bij het doorbreken en bestrijden van stigma’s rondom kwetsbaarheid zou de basis voor een herstelvisie mogelijk kunnen verbreden.

5. Zorg voor integratie, voorkom annexatie

Zelfhulp en peer support is niet iets nieuws, het heeft altijd al een belangrijke rol vervuld en wordt nu langzaamaan steeds meer mainstream in de hulpverlening. Dit is een positieve ontwikkeling, maar niet zonder risico. In sommige gevallen lijkt het dat de integratie van ervaringsdeskundigen in het zorgaanbod de eigenheid en toegevoegde waarde van zelfhulp zal laten verdwijnen. Het is van harte toe te juichen dat zorgorganisaties bijvoorbeeld een zelfhulpinstrument als het Wellness Recovery Action Plan (WRAP) omarmen en opnemen in hun hulpverleningsaanbod. Het is bedoeld om mensen met ontwrichtende (psychiatrische) ervaringen te ondersteunen om (weer) regie te krijgen over hun leven. Tijdens een WRAP training worden zij ondersteund door ervaringsdeskundige facilitators die dit proces zelf ook hebben doorgemaakt. Onderliggende principes van WRAP zijn onder meer inclusie (iedereen welkom bij de WRAP groep) en readyness (er wordt niet geoordeeld of iemand ‘klaar is’ voor een bepaalde (herstel) stap, alleen de persoon zelf kan dat bepalen). Wat we echter vervolgens zien is dat professionals beoordelen of cliënten ‘al toe zijn’ aan een WRAP training. Dit is een kwalijke ontwikkeling, hoe goedbedoeld ook.

Een ander voorbeeld waarover diverse betrokkenen hun zorgen uiten is de groeiende professionalisering en vooral bureaucratisering van ervaringsdeskundigheid. Sommige ervaringsdeskundigen krijgen hun eigen caseload met daarbij ook de verantwoordingssystematiek. Los van de vraag of zij de capaciteiten en kennis hiervoor bezitten, maakt het huidige verantwoordingssysteem het voor hen uiterst moeilijk de eigenheid en de inzet van ervaringsdeskundigheid te bewaren. Bij verdere ontwikkeling van herstelondersteunende zorg is het dan ook noodzaak de waarden van de herstelvisie - inclusie, zelfregie en erkenning van de waarde van ervaringskennis - te bewaken.

We willen met dit artikel het inzetten van herstelondersteuning en ervaringsdeskundigheid geenszins ontmoedigen, maar vooral bijdragen aan deze ontwikkeling naar de volgende fase, van opkomend fenomeen naar alledaagse praktijk. Dit betekent dat we naast enthousiast ook kritisch moeten kijken, want de waarden van de herstelvisie en de focus op ervaringsdeskundigheid dienen niet alleen te bewaakt worden, maar ook op correcte wijze geborgd, zonder dat ze verdwijnen binnen het bestaande systeem.

Max Huber, Paulina Sedney en Joep Holten zijn als docenten en onderzoekers verbonden aan het cluster Sociaal werk van de Hogeschool Amsterdam. Samen met andere onderzoekers publiceerden zij recentelijk een onderzoek over de inzet van ervaringsdeskundigheid binnen Amsterdamse zorg- en welzijnsorganisaties, zie www.krachtwerkontour.nl --> ‘Who Knows’. Op basis van dit onderzoek en eerder Wmo-werkplaats onderzoek wordt nu met partners gewerkt aan implementatie, zie: http://krachtwerkontour.blogspot.nl/2014/07/startbijeenkomst-implementatie-wmo.html

 

Dit artikel is 13138 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (8)

  1. Ben binnen deze bijdrage geen nieuwe inzichten tegengekomen anders dan al binnen de literatuur beschreven inzichten, op basis van literatuurstudie zou deze bijdrage ook tot stand kunnen zijn gekomen.

  2. Ik werk nu al weer 8 jaar als ervaringsdeskundige waarvan 2 jaar klant en medewerker in de zelfde stichting. Ik zou er wel een boek over kunnen schrijven. Alleen de tijd om het te doen ontbreekt nog daar ik het erg druk heb met onze voorziening en op handen zijnde decentralisatie.

  3. ik werk alweer jaren als zelfstandig ervaringsdeskundige en kom toch wel hele mooie ontwikkelingen tegen op het gebied van het inzetten van ervaringsdeskundigen. Het implementeren van Herstelgerichte zorg is een belangrijk onderwerp. Wanneer instellingen echt Herstelgericht gaan werken zou dit een betere basis en klimaat bieden voor het werken met ervaringsdeskundigen. Los dat er voor de Clienten ook veel meer kansen ontstaan. Je krijgt een meer verscheidenheid aan aanbod en keuzemogelijkheid. Ik werk zelf ook in een grote GGZ instelling en ben daar adviseur/ ambassadeur voor de RVB en college geneeskundig directeuren op het gebied van herstlondersteunende zorg, zowel forensisch als reguliere ggz zorg. In mijn instelling werken op dit moment 62 ervaringsdeskundigen. Mooi, maar we zijn er nog lang niet. Er is nog een weg te gaan en een slag te slaan. Het komt allemaal neer op verbinden, samenwerking, begrip en openstaan voor. Binnen mijn instelling gebeurd veel op het gebied van Herstel en ervaringsdeskundigheid en ik reis door de gehele organisatie om alles te centraliseren en ik kaart te brengen zodat er geen versnippering optreed. Daarnaast ga ik in gesprek met allerlei disciplines en niveaus over wat zij zouden willen hoe zij de toekomst zien op het gebied van Herstelgerichte zorg. Oog hebben voor alle mensen in een instelling en ze zorgvuldig meenemen in de transitie is cruciaal. Goede communicatie is de sleutel…..de communicatie het liefst dakpansgewijs doorgeven zoals pannendekkers doen. Zo voorkom je miscommunicatie of dat er cowboy en indianen verhalen ontstaan. Er valt nog genoeg te doen maar ik doe het met leidde en plezier ook al vraagt het een lange adem!

  4. Beste mensen, ik ben het helemaal eens met de reactie van Peter Pierik (leuk je hier aan te treffen). Deze bijdrage voegt niets toe voor mij van wat ik al allemaal wist. Ik kan alleen maar één ding bedenken en dat is dat er nog een hele wereld te winnen valt voor de huidige en toekomstige ervaringsdeskundigen. De ervaringsdeskundige zal nog veel beter geimplementeerd moeten worden in het huidige GGZ domein. Dat vereist idd een cultuuromslag. Maar dat is al jaren aan de gang. Niets nieuws voor mij onder de zon met deze bijdrage

  5. De toegevoegde waarde van een ervaringsdeskundige voor een professional zie ik vooral op twee gebieden, iemand waar je van kan leren. En daarnaast mocht de ervaringsdeskundige ook hetzelfde studie niveau te hebben als de professional, deze om te scholen en in de organisatie te verwelkomen.

  6. Zoals Toon Walravens hierboven ook beschrijft zie ik ook vele mooie ontwikkelingen op het gebied van ervaringsdeskundigheid. Ik ben ook blij dat ik als ervaringsdeskundig leerling SPH deel mag uit maken van deze ontwikkelingen en hierbij mijn steentje bijdraag.
    Hoewel ik het eens ben met Peter Pierik dat het niet heel erg vernieuwende informatie bevat voor diegenen die al een tijdje in het vak van ervaringswerk zitten, ben ik toch van mening dat elke bijdrage waardevol is. Ondanks dat er vele ontwikkelingen zijn in de wereld van ervaringsdeskundigheid en het aanbod van herstelondersteunende zorg (HOZ), staan veel organisaties nog in de kinderschoenen en zijn sommige organisaties nog helemaal niet vertegenwoordigd hierin. Daarnaast bestaat er nog steeds veel onduidelijkheid over de inhoud en vorm van de term ervaringsdeskundigheid. Ik denk dat het belangrijk is om een goede basis niet uit het oog te verliezen en alle aandacht daaraan niet te snel moeten veroordelen. Zoals het artikel ook beschrijft is het een cultuuromslag om te werken met ervaringsdeskundigen. Een groeiend aantal organisaties maakt gebruik van ervaringsdeskundigen, wat nog niet altijd soepel verloopt en ervaringswerkers vaak in een nieuwe worsteling komen: het gebrek aan kennis en ervaring over de implementatie en onwetendheid en naïviteit m.b.t. de gevolgen daarvan. We willen uiteindelijk allemaal het beste voor onze maatschappij en daarbij is een goede basis van cruciaal belang. Een goede kwaliteit kunnen we alleen bewerkstelligen om elkaar hierin te steunen en verder te kijken dan eigen organisatorische belangen en de samenwerking en verbindingen op te zoeken. Vooral met de aankomende WMO is het belangrijk dat we de verbindingen met elkaar zoeken om een zo goed mogelijk en veerkrachtig vangnet te weven voor de diegenen die onze ondersteuning nodig hebben. Het is een tijd van veranderingen en onzekerheid, maar ook zeker van creativiteit en nieuwe kansen. Ieders rol heeft zijn kwaliteiten en laten we daar vooral gebruik van maken!

  7. “Werken met ervaringsdeskundigen vereist cultuuromslag”
    Annette Plooij van Trimbos Instituut heeft dit jaren geleden al gesteld.
    “De ervaringsdeskundige werkt met de cliënt”
    Of als manager of beleidsmedewerker,
    “De ervaringsdeskundige werkt ook aan eigen herstel, want heeft nu een baan.”
    Elke baan? Jaar in, jaar uit. Eeuwig cliënt.
    Oubollige opvattingen.

  8. Opzich een mooi stuk, vooral gezien het onder de aandacht brengen erg belangrijk is mbt de beeldvorming. Zelf zou ik mezlf kunnen scharen onder de groep ervarings deskundige of ervaringswerker. Alleen zit ik in de luxe positie dat ik geen werkgever heb. Op het moment doe ik veel samen met diverse ervarings werkers van het ggz en dan zie en hoor ik vaak dezelfde knel punten mbt de functie omschrijving. Daar zou echt wat meer aandacht voor mogen zijn, denk ik. Verder ben ik van mening dat de WRAP een hele goeie tool is om in te zetten als ondersteuning bij deze ‘kwetsbare’ groep medewerkers binnen de zorg.
    Ook ben ik van mening dat het de hoogste tijd is om een competentie profiel te gaan maken voor het aanstellen van ervaringswerkers. Het aanbod is namelijk erg groot,maar niet elke ex client is in mijn ogen geschikt. Deze zal vooral oog moeten hebben op communicatieve vaardigheden en het eigen herstel. Als het gaat om het eigen herstel zou de Wrap een toegevoegde waarde kunnen zijn in de communicatie naar de leiding gevende. Puur wat gedachten die ik graag wou delen. Overigens juich ik elk publicatie toe over dit onderwerp! Trots wil ik nog delen dat ik sinds vandaag wrap facilitator ben geworden en dat terwijl ik niet voor het ggz werkzaam ben. Dat zegt iets over de groei van het iets wat ‘stugge’zorg apparaat. Vr gr

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *